Prehistorie
Astronomie is de oudste natuurwetenschap en bestaat al zolang als de mensheid zelf. De mensen van de Prehistorie dachten al na over de fases van de Maan, de miljarden sterren in de sterrenhemel en het verschil tussen zomer en winter. Ze hielden de tijd bij volgens de sterren. Stonehenge heeft ook een sterrenkundige connectie. In de megalithische tempels van Malta vond men sterrenkaarten. Sterrenkaarten werden later ook gebruikt in de zeevaart, zodat zeevaarders hun weg konden vinden op zee. In de woestijn navigeerde men ook aan de hand van de sterren.
Oude Nabije Oosten
In de periode van het Oude Nabije Oosten waren de planeten Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus al waargenomen. Aan de bekendste hemellichamen, de Zon, de Maan en de planeten waren in bijna alle culturen goddelijke krachten toegedicht. In Egypte was de zonnegod Ra één van de belangrijkste goden. De piramides van Gizeh zijn perfect in lijn met een paar van de sterren van het sterrenbeeld Orion, wat ons vertelt dat ze ook al heel wat wisten over de beweging van de sterren. De Babyloniërs stelden vast dat een jaar circa 360 dagen duurt, dat een dag 24 uur is en elk uur ingedeeld is in 60 stukjes. Ze verdeelden de sterrenhemel in een dierenriem van de sterrentekens die liggen op de baan die de zon schijnbaar volgt op de hemelbol. In Egypte werd een reliëf gevonden waarop deze dierenriem met de 12 sterrenbeelden staan afgebeeld, zoals die nu nog in de astrologie gekend zijn.
Klassieke Oudheid
In de Klassieke Oudheid stelde de Griekse Ptolemeus 48 sterrenbeelden vast die nu nog bestaan, zoals Ursa Major. Hij zei ook dat de Aarde het middelpunt van ons zonnestelsel was en dat alle andere hemellichamen in ons zonnestelsel rond de Aarde draaien. In het Grieks betekent kosmos ‘orde’. In China hadden ze toen 283 sterrenbeelden, ze registreerden ook de eerste supernova in het jaar 185 v.C. Deze supernova bleef wel 8 maanden te zien in de nachthemel, maar ze wisten toen nog niet dat dit een Supernova was. In Korea heb je de oudste sterrenwacht die nu nog bestaat, namelijk Kyongju.
De 5 planeten die al ontdekt waren kregen van de Romeinen de naam die ze nu nog altijd hebben. Ze waren allemaal verbonden aan een bepaalde god, zoals bv. Venus en Mars. In deze tijd werd ook voor het eerst gedacht dat de Aarde bol is.
Middeleeuwen
In de Middeleeuwen dachten astronomen dat de Aarde het middelpunt van ons zonnestelsel was. Dit wordt het geocentrisch wereldbeeld genoemd. De Britse Robert Grosseteste paste een nieuwe theorie toe en schreef het boek: ‘De Sphera’, een introductie in astronomie. Het beeld dat men in de Middelleeuwen dacht dat de Aarde plat was, is weerlegd. Op astronomisch gebied waren er weinig belangrijke ontdekkingen.
Vroegmoderne Tijd
In de Vroegmoderne Tijd werd voor het eerst voorgesteld dat de Zon het middelpunt van ons zonnestelsel is. Dat was door Nicolaus Copernicus in het jaar 1543. Maar dit werd niet erkend omdat de meeste godsdienstigen niet konden geloven dat de Aarde net als de andere goddelijke planeten op een baan rond de Zon draait. In het jaar 1608 werd de telescoop uitgevonden door de Nederlandse Hans Lipperhey. Twee jaar later ontdekte de Italiaanse astronoom Galileo Galilei de vier grootste Manen van Jupiter, nu de Galileïsche manen genoemd. Door hun beweging te volgen, kon hij bewijzen dat de Zon het middelpunt van ons zonnestelsel is. Hij ontdekte ook miljoenen sterren, bergen op de Maan en vlekken op de Zon. In de 16de eeuw stelde Johannes Kepler de wiskundige wetten van planeetbeweging op. In de 17de eeuw verklaarde Isaac Newton de orde in het zonnestelsel met zijn universele zwaartekrachttheorie. In het jaar 1781 werd Uranus ontdekt door William Herschel.
Moderne Tijd
In de Moderne Tijd werd in het jaar 1801 de eerste dwergplaneet ontdekt door Giuseppe Piazzi, namelijk Ceres. Toen dacht hij nog dat het een asteroïde was. In het jaar 1891 werd Neptunus ontdekt door een groep astronomen. In 1921 werd door Edwin Hubble bewezen dat er nog sterrenstelsels buiten ons sterrenstelsel zijn. In 1930 werd Pluto ontdekt door Clyde Tombaugh en gezien als de 9de planeet, maar in 2006 werd Pluto gedegradeerd tot een dwergplaneet. Naar het einde toe van de Moderne Tijd waren er al grote observatoria, waar er een glazen plaatje in de telescoop staken en na uren wachten een afbeelding konden zien van waar de telescoop naar gericht was.
Hedendaagse Tijd
In 1957 werd het eerste object naar de ruimte gestuurd. Dat was Sputnik 1, gelanceerd door de Sovjet Unie. Dit legde de basis om later ruimtetelescopen te lanceren. De eerste keer dat mensen een zwart gat hebben waargenomen was 1964. In 1971 bedacht Steven Hawking de theorie die een reeks fundamentele inzichten over de werking van zwarte gaten op gang bracht. In de jaren 80 werd bewezen dat donkere materie bestaat. In 1990 werd de Hubble gelanceerd; deze ruimtetelescoop hielp om heel veel te ontdekken en werkt nu nog. De James Webb ruimtetelescoop zal nu ook helpen om nog veel meer te ontdekken. Tegenwoordig hebben we al reusachtige observatoria die superver kunnen zien en die alle verzamelde data op computer bewaren. Ze staan meestal hoog op een berg, omdat er daar minder lichtvervuiling is. Tegenwoordig hebben veel mensen door de lichtvervuiling nog nooit goed de volledige sterrenhemel gezien...
vroeger
→
nu